Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 13-04-2022

thrill

betekenis & definitie

I. doordringen, doortrillen, doortintelen, doorhuiveren, doen (t)rillen, (van with);

II. trillen, rillen, tintelen, huiveren; thrill along (over, through) one, doorhuiveren; thrill to the beauties of nature, gevoelig zijn voor de schoonheden van de natuur;

III. (t)rilling, sensatie, huivering, schok.

< >