Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 13-04-2022

this

betekenis & definitie

dit, deze, dat, die; this country, ook: ons land; this day, heden, vandaag; this day week, vandaag over (of: vóór) een week; (in) these days, in onze dagen; this evening, ook: vanavond; this (gewoonlijk these) three weeks, de laatste drie weken; this much, zoveel; all this dit alles; who’s this coming?, wie komt daar aan?; he went to this and that doctor, hij liep van de ene dokter naar de andere; put this and that together, het ene met het andere in verband brengen; before this, voor dezen, al eerder; he ought to be ready by this, hij moest (moet) nu toch wel klaar zijn; hold it like this, zó; to this day, tot op heden.

< >