thing

betekenis & definitie

ding, zaak; iets; another thing, 1. iets anders; 2. nog iets [vóór wij eindigen]; and for another thing..., en daar komt nog bij dat...; the dear thing, die lieve snoes; die goeie ziel; first thing to-morrow, het eerste wat je morgen doet; he doesn’t know the first thing about it, hij weet er geen sikkepit van; first things first, wat 't zwaarst is, moet 't zwaarst wegen; a good thing, een goed, een voordelig zaakje; and a good thing too, en 't is maar gelukkig (goed) ook!; too much of a good thing, te veel van het goede; the great thing, de zaak (waar het op aankomt); the latest thing in hats, het nieuwste (modesnufje) op 't gebied van hoeden; old thing!, 1. ouwe jongen!; 2. lieve schat!; an old thing, zo'n oud portret; the old thing over again, het oude liedje; one thing at a time, géén twee dingen tegelijk; poor thing!, och arme; (arme) stakker!; an unusual thing, iets ongewoons; that is the thing, dat is je ware; I am not all (quite) the thing, niet erg lekker; the thing is to..., het is nu zaak om...; that is not the same thing, dat is niet hetzelfde; it is not quite the thing, het is niet bepaald netjes, niet je dat; do the handsome thing by one, iemand royaal behandelen (belonen); know a thing or two, zijn weetje weten; for one thing..., for another ..., ten eerste ..., ten tweede...; zie ook: things, soft.