Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 13-04-2022

tag

betekenis & definitie

I. malie, veter-, nestelbeslag; nestel; lus [aan laars]; etiket, label; (uit)-einde, rafel; aanhangsel; punt of tip [v. staart]; citaat; leus; stereotiep gezegde; refrein; krijgertje;

II. aanhechten, aanhangen, vastknopen, vastbinden (aan to, on to); etiketteren; doen rijmen; tag together, ook: aaneenrijgen, aaneenflansen;

III. tag after, achternalopen.

< >