Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 07-04-2022

swell

betekenis & definitie

I. zwellen, aan-, opzwellen, uitzetten; fig aangroeien, toenemen; zich opblazen; swell into, aangroeien tot; swell out (up), opzwellen; swell with pride, zwellen, (zich opblazen) van trots;

II. doen zwellen; fig opblazen, hovaardig maken; doen aangroeien of toenemen, verhogen, doen aan-, opzwellen; vergroten; swell it, de grote heer uithangen;

III. 1. het zwellen, zwelling, deining; 2. fat; grote meneer, Piet;

IV. af chic, rijk, voornaam.

< >