Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 07-04-2022

shout

betekenis & definitie

I. roepen, juichen; schreeuwen; shout at one, schreeuwen tegen iemand; iemand naroepen; shout for joy, het uitschreeuwen van vreugde; shout with laughter, schaterlachen;

II. uitroepen, hard toeroepen; shout him down, 1. hem overschreeuwen; 2. door schreeuwen beletten verder te spreken; shout victory at half-time, te vroeg victorie kraaien;

III. geroep, gejuich; schreeuw; kreet.

< >