I. zaad; zaadje; fig ook: kiem; go (run) to seed, in het zaad schieten; verwilderen [v. tuin]; fig verlopen [zaak];
II. in het zaad schieten;
III. 1. (be)zaaien; 2. het zaad (de pitten) halen uit; seed the players, spelers van dezelfde kracht tegen elkaar laten uitkomen.