I. regel; levensregel; liniaal, duimstok; streep(je); bewind, bestuur, heerschappij; beslissing; rules, ook: reglement; ment; rule of action, gedragslijn; rule of thumb, practische methode, de practijk; bear rule, regeren; make it a rule, zich tot regel stellen; as a rule, in de regel; by rule, volgens de regel; machinaal; out of niet reglementair;
II. liniëren; regeren, heersen over; besturen, het bewind voeren over; beheersen; beslissen (dat that); he ruled by, ook: zich laten leiden door; rule out, uitsluiten; uitschakelen; zie ook: court;
III. heersen, regeren (over over); rule firm (low), vast (laag) zijn.
