I. 1. terugroepen; herroepen, intrekken; weer in ’t geheugen roepen, memoreren, herinneren aan; zich herinneren; 2. opzeggen [een kapitaal]; it recalls ..., het doet je denken aan...;
II. terugroeping; herroeping; rappèl; bis [in schouwburg]; beyond (past) recall, onherroepelijk.