I. 1. slag; tik; geklop; 2. duit; not a rap, geen steek, geen zier, geen sikkepit;
II. slaan, kloppen, tikken (op); rap a person’s knuckles, iemand op de vingers tikken; rap out, 1. door kloppen te kennen geven [v. geesten]; 2. fig eruit gooien;
III. kloppen, (aan)tikken.