Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 07-04-2022

private

betekenis & definitie

I. privaat, privé, eigen; onder vier ogen, geheim, heimelijk; vertrouwelijk; onderhands; particulier, persoonlijk; besloten [v. vergadering]; niet gegradueerd, gewoon; private, ook: verboden toegang; I wish to be private, alléén te zijn (blijven); keep it private, houd het vóór je; a private affair, 1. een privé-aangelegenheid; 2. een plechtigheid, feest, en petit comité, een, „onderonsje"; private boardinghouse, familiepension; private box, postbus; that’s for your private ear, dat is alléén voor u bestemd; private hotel, familiehotel; a private individual (person), een particulier; private view, 1. persoonlijke opinie; 2. bezichtiging voor genodigden; the funeral (wedding) was strictly private, werd in (alle) stilte- voltrokken, had in (alle) stilte plaats;

II. (gewoon) soldaat; in private, alléén, onder vier ogen; in stilte, in 't geheim; in het particuliere leven.

< >