Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 21-03-2022

nose

betekenis & definitie

I. 1. neus; 2. geur, reuk; 3. stille verklikker; 4. tuit; hals [v. buizen, retorten]; it is a nose of wax, dat kan men net draaien zoals men wil; bite (snap) one's nose off, iemand aan-, afsnauwen; cut off one’s nose to spite one’s face, zijn eigen glazen ingooien; hold (keep) their noses to the grindstone, hen ongenadig laten werken, uitmergelen, onderdrukken; look down one’s nose at, neerzien op; poke (thrust) one’s nose into it, er zijn neus insteken; put his nose out of joint, hem de voet lichten, uit de gunst verdringen; turn up ones nose, de neus optrekken (voor at); under his nose, vlak voor zijn neus, waar bij bij stond;

II. ruiken; besnuffelen; nose out, uitvissen;

III. 1. neuzen, zijn neus in een anders zaken steken; 2. snuffelen; 3. zich voorzichtig een weg banen (bewegen); nose about, rondsnuffelen; nose at, besnuffelen; nose for, (snuffelend) zoeken.

< >