I. warboel;
II. vertroebelen, benevelen, bedwelmen; in de war gooien; in de war brengen; verknoeien; muddle away, verknoeien; muddle together, muddle up, (met elkaar) verwarren;
III. modderen, ploeteren; muddle along, muddle on, voortsukkelen, voortploeteren; muddle through, er door scharrelen, er zich doorheen slaan.