Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 21-03-2022

monkey

betekenis & definitie

I. 1. aap; 2. apenkop; 3. heiblok, valblok; 4. waterpint; 5. som van £ 500; get (have) one’s monkey up, woedend worden (zijn); put his monkey up, hem het land opjagen;

II. naäpen;

III. morrelen, donderjagen; monkey with a gun, met een geweer liggen (staan) morrelen, er met zijn vingers aanzitten.

< >