I. 1. aap; 2. apenkop; 3. heiblok, valblok; 4. waterpint; 5. som van £ 500; get (have) one’s monkey up, woedend worden (zijn); put his monkey up, hem het land opjagen;
II. naäpen;
III. morrelen, donderjagen; monkey with a gun, met een geweer liggen (staan) morrelen, er met zijn vingers aanzitten.