I. veel, vele; many a man, many a one, menigeen; many a time, many and many a time, menigmaal; too many, te veel; be one too many, (ergens) te veel zijn; be (one) too many for..., ...te slim af zijn;
II. the many, de menigte, de grote hoop; a good (great) many, heel wat, heel veel, zeer veel (velen).