Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 21-03-2022

leave

betekenis & definitie

I. verlof; leave of absence, verlof; take (one’s) leave, afscheid nemen; take French leave, stilletjes weggaan of verdwijnen; by your leave, met uw verlof; on leave, met verlof;

II. weggaan, vertrekken; ophouden; leave here; 1. de plaats verlaten; 2. het leven vaarwel zeggen;

III. verlaten; nalaten; overlaten; laten; achterlaten, laten staan (liggen); leave alone, er van afblijven, zich niet bemoeien met, met rust laten; leave go, loslaten; leave it at that, er verder niets meer over zeggen; six from seven leaves one, 6 van 7 blijft 1; leave about, laten slingeren; leave behind, achter (zich) laten; nalaten; leave off, afleggen, uitlaten [kleren]; ophouden met; leave off smoking; 1. ophouden met roken; 2. het roken opgeven (laten); leave a card on one, afgeven; leave on the left, links laten liggen (niet fig); leave out, uit-, weglaten; overslaan; voorbijgaan; leave over, laten liggen of rusten; leave a letter with one, bij iemand afgeven; zie ook: 1. Left;

IV. bladeren krijgen.

< >