groot, ruim, breed(voerig), veelomvattend; royaal; large of limb, grofgebouwd; at large;
1. breedvoerig;
2. vrij, op vrije voeten;
3. over 't algemeen;
4. in ’t wilde weg; gentleman at large, heer zonder beroep, rentenier; the public at large, het grote publiek; in large, in het groot.