Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 21-03-2022

lace

betekenis & definitie

I. 1. veter, (rijg)snoer; 2. boordlint, galon, passement; 3. kant; 4. vitrage;

II. (vast)rijgen, snoeren; galonneren; versieren [met kant]; coffee laced with cognac, met een scheutje cognac; lace up, vastrijgen;

III. zich inrijgen (ook: lace in); lace into him, hem afrossen;

IV. kanten.

< >