Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 28-02-2022

effect

betekenis & definitie

I. (uit)werking, invloed, gevolg, resultaat, effect; effects, bezittingen, goed (eren); give effect to, uitvoeren; take effect, uitwerking hebben; effect maken; in werking treden; for uit effectbejag; in effect, in werkelijkheid; carry into effect, ten uitvoer brengen; be of no effect, geen uitwerking hebben; to no effect zonder resultaat; tevergeefs; (a notice) to the effect that..., behelzende, inhoudend, hierop neerkomend, dat...; assurances to this effect, verzekeringen in deze geest (zin); with effect from, met ingang van;

II. uitwerken, teweegbrengen, bewerkstelligen, tot stand brengen, uitvoeren, verwezenlijken; (af)sluiten.

< >