Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Come

betekenis & definitie

I komen, aan-, er bij-, op-, over-, neer-, uitkomen; (mee)gaan; komen, opzetten; worden; come!, komaan, och, kom!; come easy to him, hem gemakkelijk afgaan; easy come easy go, light(ly) come light(ly) go, zo gewonnen zo geronnen; come right, uitkomen, in orde komen; come short, te kort schieten; come true, uitkomen, come undone (untied), losgaan, -raken; ...to come,

(toe)komende, aanstaande; not for years to come, nog in geen jaren;

II quasi have come a long way, afgelegd hebben; come a person’s way, iemands kant of buurt uitkomen; iemand ten deel vallen; if it should ever come your way, als je het ooit eens tegenkomt; als het je ooit eens overkomt; come it (too) strong, het te ver drijven, overdrijven; zie ook: cropper; come about, zich toedragen, gebeuren; tot stand komen; come across, (toevallig) aantreffen, ontmoeten of vinden; come across one’s mind, bij iemand opkomen; come after, komen na, volgen op; come again, terugkomen; come along, komen (aanzetten); meegaan, voortmaken; come along!, allo, meel; come

a s u n d e r, losgaan, kapot gaan; come at,aan (bij)... komen, bereiken, (ver)krijgen; achter... komen; come away, losraken; weggaan, scheiden; come back, terugkomen; weer te binnen schieten; bijkomen; zich herstellen look: in de gunst), er weer in (d.i. in trek, in de mode) komen; come b y,

voorbijkomen, passeren; aan ... komen, (ver)krijgen; come down, afkomen, afdalen, afzakken; naar beneden komen (vallen); dalen; (neer)komen, reiken (tot to); een toontje lager zingen; come down (handsomely), over de brug komen; come down in the world, aan lagerwal raken; come down upon one, te lijf gaan; come f o r, komen om, komen (af)halen; come f o r t h, tevoorschijn komen, zich vertonen; come f o r w ar d, zichaanmelden (aanbieden); come f r o m, komen van (uit); ~ in, binnenkomen; aankomen, come~ in again, weer in de mode of aan 't bewjnd komen; when cherries —come in, als ‘t kersentijd is; where do l come in?, waar blijf ik nu?, en ik dan?, wat heb ik daar nu voor voordeel bij?; wat heb ik er mee te maken?; come in handy (useful), van (te) pas komen; come in for, krijgen; come i n t o, komen in; deel uitmaken van; come into a fortune (a thousand), krijgen als

zijn (erf)deel, erven; come into one’s own,(weer) in zijn rechten treden; zijn (erf)deel krijgen; fig ook: het hem (haar) toekomende krijgen; come n e ar doing, bijna doen; come of, komen van, afstammen van; come off, afkomen van; er af gaan, loslaten, afgeven, uitvallen, ontsnappen [gassen]; dóórgaan, plaatshebben; lukken; uitkomen; come off badly, er slecht afkomen, het er slecht afbrengen; come o n, (aan)komen, gedijen, tieren; op komen, aangaan [van hel licht]; ter sprake komen; „loskomen”, op

dreef raken; come on for discussion, in behandeling komen; come on for hearing (for trial), vóórkomen; come on to..., beginnen te...; come o u t uitkomen, (naar) buiten komen, uit de gevangenis komen; in staking gaan (ook: come o u t on strike);, uitlekken; aan ‘t licht komen, verschijnen [publicaties]; opkomen [pokken]; 1 uitlopen; debuteren; optreden; er uit gaan come out strong(ly), flink voor den dag komen; come weII out of it, er goed af komen; come out with, komen aanzetten, voor den dag komen, uit de hoek komen met; come over, óverkomen [inz. uit Frankrijk met Willem

de Veroveraar]; overlopen (naar to); come over one, 1 iemand overvallen, bekruipen, bevangen; iemand overkómen; 2 iemand bepraten; bedotten; come r o u n d, aankomen, aanwippen; vóórkomen fig een gunstige wending nemen, in orde komen; bijkomen; bijdraaien; come round again, weer komen, er weer zijn, come round one, iemand inpalmen, bedotten; come through, er door komen; come t o, (weer) bijkomen; komen bij, naar, tot, op; come to believe, gaan geloven; come to know a person, iemand leren kennen; to thinkof it, er over beginnen te denken; it is coming to be regarded as..., het wordt langzamerhand (gaandeweg, allengs) beschouwd als...; come to blows, slaags raken; come to harm, een ongeluk krijgen, verongelukken; come to nothing, op niets uitlopen

(uitdraaien); come to one, te beurt vallen; te binnen schieten; come to pass, gebeuren; if it comess to that, wat dat aangaat, als dat de zaak is; what girls are coming to!, waar moet het toch met onze meisjes heen!; come , vallen onder; come up, boven komen; opkomen; in de mode komen; ter sprake komen; in behandeling komen; aankomen, come up to, toegaan naar; gelijk zijn of beantwoorden aan, halen bij; come up with, inhalen; come upon one (it), aantreffen, tegen 't lijf lopen; aanvallen; te binnen schieten; come upon the parish (town), armlastig worden; come upon the scene, ten tonele verschijnen.

< >