I wolk; be in the clouds, 1 in de lucht zweven; 2 in hoger sferen zijn; he is under a cloud,
1 hij is in grote moeilijkheden; 2 hij is uit de gratie; every cloud has a silver lining, achter de wolken schijnt de zon;
II bewolken; verduisteren; fig benevelen; vertroebelen;
III betrekken; cloud over (up), betrekken.