Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Cheer

betekenis & definitie

I stemming; vrolijkheid, opgeruimdheid; toejuiching, bijvalsbetuiging), hoera (geroep); onthaal, spijs; of

good cheer, opgeruimd; goedsmoeds; make good cheer, goede sier maken;

II opvrolijken, opmonteren; toejuichen; cheer on, aanmoedigen;

III juichen, hoera roepen; cheer up, moed scheppen.

< >