Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Advance

betekenis & definitie

I vooruitbrengen, vooruitschuiven, (voor)uitsteken, vooruitzetten; vervroegen, verhaasten, bevorderen; verhogen , opperen [plan ]; aanvoeren, voorschieten [geld];

II vooruitkomen, vorderen; naderen; stijgen [v.prijzen]; advance in years, ouder worden; advance

upon, oprukken tegen;

III vordering, vooruit-, voortgang, het voortrukken, opmars, (toe)nadering; voorschot; bevordering;

prijsverbetering, (prijs)verhoging, stijging; advance s, „avances”; (is there) any advance

(on...)?, (biedt) niemand meer (dan...)?; in advance, bij voorbaat, vooruit; in advance of, vóór(uit).

< >