Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

ADRIAANPOLDER

betekenis & definitie

Polder in de gemeente → Kortgene (Noord-Beveland), aan het Veerse Meer; aangesloten bij het → Waterschap Noord-Beveland (opgericht 1959) thans → Waterschap Noord- en Zuid-Beveland; oppervlakte ca. 58 ha; hoogteligging gemiddeld 0,9 m + N.A.P. De polder heeft een in 1961 gesticht gemaal (twee electrisch aangedreven verticale schroefpompen, capaciteit elk 45 m3 per minuut bij 0,60 m opvoerhoogte, bemalingsgebied 1180 ha).

In de Adriaanpolder liggen de zomerwoningenterreinen Deltona en de Boogert, alsmede de Kortgeense jachthaven Delta Marina. De Adriaanpolder werd in 1686 bedijkt. Het octrooi van 1680 omvatte ook de → Stadspolder, → Westpolder en → Oostpolder. De polder behoorde aan de heerlijkheid Kortgene.Nog in het jaar van de inpoldering inundeerde de Adriaan.

Door Cornelis van Nassau, graaf van Nassau-de Lek-Odijk, werd het poldertje in 1707 weer ter bedijking uitgegeven aan Adriaan Dingemans o.a. dijkgraaf, burgemeester en landmeter te Colijnsplaat. Naar hem is de polder tenslotte genoemd. De Adriaanpolder is ook bekend onder de naam Smallegangepolder, naar Adriaan van Smallegange die hem vermoedelijk in eigendom heeft gehad.

De herdijking kwam gereed in 1708.

Bij de stormvloed van 1 februari 1953 inundeerde ook de Adriaanpolder, wat overstroming van de → Oud Kortgene-, Oost-, → Frederikspolder en → Stadspolders tot gevolg had. De Adriaanpolder was op 15 april 1953 weer vrij van zeewater. Tot 1959 behoorde de Adriaanpolder tot het uitwateringswaterschap Stads c.a. (opgericht 1871).

LITERATUUR

De Bruin en Wilderom, Tussen afsluitdammen.

< >