Onderfamilie: Thraupinae Tangara’s Geslachtengroepen: Thraupini Echte tangara’s (Chlorophonia, Compsocoma, Eucometis, Euphonia, Piranga, Rhodinocichla, Ramphocelus, Tachyphomes, Tangara, Thraupis); Tersini Zwaluwtangara’s (Tersina); Catamblyrhynchini Fluweelkoptangara’s (Catamblyrhynchus); Dacnidini Pitpits (Cyanerpes, Diglossa, Dacnis)
Tangara’s zijn kleine tot middelgrote vogels, die in een groot aantal soorten (236) te vinden zijn in de tropen en subtropische streken van Amerika. De meeste zijn levendig gekleurd en leven tussen de twijgen van bomen en struiken, waar ze zich tegoed doen aan vruchten en insekten. Ze vallen zowel door hun luide stemgeluid op, als door hun buitengewone levendigheid. De blauwkoporganist vertegenwoordigt een groep overwegend vruchtenetende soorten met een zeer bont verenkleed, die in het laagland leven. De bruinbuikorganist is evenals andere groene organisten meer te vinden in bossen in hogere gebieden. Een volgende groep is die van de prachttangara’s, genoemd naar het schitterend gekleurde verenkleed van enkele soorten, zoals de paradijstangara en de veelkleurige-tangara.
Ook zij leven in lagere gebieden, waar ze naast allerlei kleine dieren vooral bessen en vruchten eten. Hierbij sluiten de bergtangara’s aan. De blauwe-tangara is groter dan de hierboven genoemde soorten. Hij komt wijd verbreid voor en heeft de mens als tuinvogel tot in de grote steden gevolgd. De zilversnaveltangara heeft een zijdeachtig verenkleed, waarvan de kleur al naar de belichting varieert. Een van de weinige trekvogels onder de tangara’s is de vuurtangara, die insekten in de vlucht vangt en wespennesten leegrooft.
Zijn zang is zeer melodieus. De penseeltangara, die een verborgen leven leidt, volgt in gezelschap van andere vogelsoorten in troepen de kolonnes van trekmieren, die grote hoeveelheden kleine diertjes opjagen. Deze vluchten dan in de struiken, waar ze echter onmiddellijk door de begeleidende vogeltjes gegrepen worden. De kuiftangara leeft in de middelste regionen van de oerwoudbomen, tot in de ondergroei, terwijl de lijsterachtige roodborstlijstertangara op de grond tussen bladeren naar kleine dieren zoekt. Een ietwat afwijkende positie nemen de zwaluwtangara’s in. Zij zwerven in troepjes door het oerwoud, waar ze vruchten eten en op vliegende insekten jagen. De fluweelkaptangara dankt zijn naam aan het korte fluweelachtige gevederte op de kop.