Familie: Fregatidae Fregatvogels (Fregata)
De fregatvogels zijn de behendigste luchtacrobaten onder de zeevogels. Ze zijn nog bekwamer dan albatrossen, keerkringvogels en jan-van-genten, terwijl de verhouding tussen lichaamsgewicht en spanwijdte het gunstigst is van alle vogels. De belasting van de vleugels is per oppervlakte eenheid het geringst. Door zijn holle beenderen en zijn luchtzakken, heeft de grootste soort een lichaamsgewicht van 1,5 kilo, tegenover een spanwijdte van 2,30 m. Dit geeft hem de mogelijkheid snel, licht en wendbaar te vliegen, met een groot uithoudingsvermogen en acrobatische wendingstechnieken, afgewisseld met zweef- en glijvluchten van ongeëvenaarde volmaaktheid. Ze brengen vrijwel al hun tijd in de lucht door, maar blijven toch in de nabijheid van de kust.
Slechts bij uitzondering strijken ze op het water neer. De zwemvliezen tussen de tenen zijn diep ingesneden, zodat de poten niet erg geschikt zijn om mee te zwemmen. Verder raakt hun verenkleed spoedig doorweekt, wat het opvliegen bemoeilijkt. Ze rusten op klipranden, bomen en struiken, vanwaar ze beter weer op kunnen vliegen dan van vlakke bodem. Wegens hun uitstekende oriëntatievermogen worden ze op sommige eilanden in de Grote Oceaan als postduif gebruikt. Ze leven in hoofdzaak van vliegende-vissen, maar ze grijpen ook inktvissen, slakken, kreeftachtigen en kwallen, die ze laag over het water scherend bemachtigen.
Vaak vallen ze andere zeevogels lastig, die ze in een woeste achtervolging hun prooi afnemen. Aan deze roofovervallen, als van een snel kapersfregat op een handelsvloot, danken de fregatvogels hun naam. Ze broeden in kolonies in lage bo-men of struiken, bij voorkeur dicht bij kolonies van andere zeevogels, zoals sterns en jan-van-genten, waarvan ze prooien en zelfs jongen stelen. Ook het nestmateriaal, dat in de vlucht van de boom gescheurd wordt of van het water opgepakt, wordt veelvuldig gestolen. Bij de balts blaast het mannetje zijn helderrode keelzak als een ballon op, laat rauwe kreten horen, spreidt de vleugels en schudt zich terwijl hij met de snavel kleppert. Het iets grotere wijfje antwoordt hierop.
Het ene ei en later ook het jong, wordt door de beide ouders bewaakt, om te voorkomen dat het door de buren geroofd wordt. Het jong blijft 4-5 maanden in het nest en is daarna nog 2-6 maanden van de ouders afhankelijk. Dan pas beheerst hij voldoende de acrobatische vliegtechnieken, die geoefend worden door spelenderwijs voorwerpen te leren vangen. In levensgewoonten komen de vijf soorten fregatvogels sterk overeen. Ze leven alleen in warme zeeën van minstens 25 °C. De mannetjes en de wijfjes zijn meestal zeer verschillend van kleur. Alleen bij de niet afgebeelde ascensionfregatvogel, die uitsluitend op Ascension in de zuidelijke Atlantische Oceaan broedt, zijn het mannetje en het wijlje hetzelfde gekleurd.
