Familie: Sternidae Sterns (Anous, Chlidonias, Gygis, Hydroprogne, Larosterna, Sternd)
Sterns zijn kleiner en sierlijker dan meeuwen. Vooral hun vlucht is zeer elegant. Naar hun diepgevorkte staart werden ze vroeger ook wel „zeezwaluwen“ genoemd. Ze hebben zeer korte poten en ze kunnen slecht lopen. Ze vangen vissen en waterdieren door in het water te stootduiken, of ze vangen insekten in de vlucht. Ze broeden in kolonies, sommige soorten aan de kust, andere in het binnenland.
Bekende vertegenwoordigers zijn de visdief, die zowel in het binnenland in moerassen en langs rivieroevers, als aan de kust broedt, en de noordse-stern, een echte kustvogel, die beroemd is geworden om zijn enorme trekbewegingen. Ze trekken van de Arctis tot aan Antarctic.a, 18000 km ver, en terug. De bonte-stern broedt op het eiland Ascension in de Atlantische Oceaan, in een kolonie van bijna een miljoen vogels. De kleinste soort is de dwergstern, die zowel aan de kust als in het binnenland te zien is. Grotere soorten zijn de grote-stern en de koningsstern, die in grote kolonies zeer dicht opeen broeden. De eerste van de twee broedt ook aan onze kust.
De grootste soort, de reuzenstem, lijkt haast wel een meeuw. Hij leeft overwegend aan de kust, maar komt een enkele maal in het binnenland. Echte binnenlandbewoners zijn de donkere zwarte-stern en de witvleugelstern, die vlak boven het water op insektjes jagen. De smetteloze witte-stern maakt een haast sprookjesachtige indruk. Hij legt een enkel ei, zomaar in een takvork. Noddy’s volgen op zee scholen kleine vissen, die ze verschalken als deze door roofvissen naar de oppervlakte gejaagd worden.
