Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Walburgkerk, sint-

betekenis & definitie

Ten noordoosten van de Martinikerk in de stad Groningen stond tot 1627 de Sint-Walburgkerk. Deze kerk was in eerste aanleg een twintigzijdige centraalbouw in romaanse stijl.

In de jaren ’50 en '60 hebben Van Giffen en Praamstra het gebouw in vier campagnes opgegraven. Volgens de jongste inzichten van de archeologen Boersma en Waterbolk werd de Sint-Walburgkerk gebouwd als bisschoppelijke kapel op eigen grond van de kerk van Utrecht door bisschop Burchard (1100-1112). Het terrein waarop de kapel verrees, zou deel hebben uitgemaakt van de onroerende goederen die in 1040 door de Duitse koning Hendrik III aan de kerk van Utrecht werden geschonken.Als voorbeeld voor dit in deze streek afwijkende gebouw geldt de Sta. Maria Rotunda (het Pantheon) in Rome, in navolging van onder andere de Heilige Grafkerk in Jeruzalem.

Het kerkgebouw had een inpandige ommegang met een houten zoldering. In het eerste kwart van de 13de eeuw werd deze vervangen door een stenen overwelving, waarbij de buitenmuren werden voorzien van steunberen. In de late 14de eeuw werd het koor vergroot. In de 16de eeuw volgde de aanbouw van een sacristie aan de noordzijde en de aanbouw (of verzwaring) van de toren aan de westzijde. Van de Sint-Walburgkerk zijn drie altaren bekend. Tot de late 15de eeuw werden deze bediend door geestelijken van de Martinikerk.

Daarna kwam de bediening aan de Broeders des Gemenen Levens, die aan de noordzijde van het Martinikerkhof hun fraterhuis hadden. In 1590 werd de Sint-Walburgkerk toegewezen aan de jezuïeten. Tijdens het beleg van 1594 sloopte men het loden dak voor de aanmaak van kogels. In 1627 werd de kerk afgebroken.

In 1911 werden in een beerput nabij de Walburgkerk meer dan 150 fragmenten koperbeslag gevonden, waaronder negen halffiguren van apostelen en een tekstband met de naam Waltburg. Het beslag is rond 1130 vervaardigd en afkomstig van twee voorwerpen, vermoedelijk reliekschrijnen, waarvan wordt verondersteld dat ze in de Walburgkerk geplaatst waren. Het Groninger Museum kocht in 1911 de vondst aan en sindsdien maken de kunsthistorisch belangrijke voorwerpen deel uit van de permanente expositie van het museum. Een van de negen apostelfiguren is echter buiten de aankoop gebleven en op een duistere manier in de collectie van het Metropolitan museum of Art in New York beland.

Lit: E. Knol, ‘Een beerput met apostelkoppen in Groningen’, Stad en Lande. Cultuur-historisch tijdschrift voor Groningen 5, afl. 3 (1996) 2-7; J.W. Boersma e.a. (red.), Groningen 1040; Archeologie en oudste geschiedenis van de stad Groningen (Bedum 1990); A.E. van Giffen en H. Praamstra, De Groningse St.-Walburg en haar ondergrond (Amsterdam en Londen 1973); H.T. Waterbolk, Middeleeuwse houten gebouwen op het Martinikerkhof te Groningen, GVA 1990,153-168.

< >