Groninger Regentenfamilie. Hendrik Fickens Veldtman (1633-1704) uit Bremen maakte een even snelle als opmerkelijke carrière: oorspronkelijk houder van de studentenmensa (bursemeester), artilleriemeester en stadsrentmeester werd hij ten slotte raadsheer (1692).
Waarschijnlijk dankte hij zijn instap in het stadspatriciaat aan zijn tweede huwelijk met de dochter van een raadsheer (Barlinckhoff).Uit zijn eerste huwelijk werd geboren Ficko Veldtman (1657-1718), commies-provinciaal, wiens zoon Hendrik Veldtman (1687-1753) jurist, gezworene en vanaf 1720 raadsheer was. Sinds 1733 burgemeester, bleef hij ook na het oproer van 1748/9 in het zadel. Uit zijn vierde huwelijk had hij een zoon Assuerus Johan, die postmeester van Groningen en Drenthe was.
Diens zoon Hendrik de Sandra Veldtman (1756-1816) was jurist, maakte carrière in de Ommelanden en compareerde wegens Schildwolde. In 1787 wegens fel-patriottische gezindheid afgewezen als landdagcomparant, kwam hij pas in 1795 weer aan bod: hij was provisioneel representant der Ommelanden ter Staten-Generaal, lid van het Departementaal Bestuur, later Provinciale Staten en voorzitter van het gemeentebestuur van Slochteren (1808). In 1781 kocht De Sandra Veldtman Fraeylema te Slochteren c.a. Het vervallen huis en landgoed liet hij herstellen naar de mode van die tijd.
De dochter uit zijn tweede huwelijk met Alegunda Christina Wolthers (1752-1805), Hermanna Louise Christina de Sandra Veldtman (1789-1847), liet de borg c.a. na aan de familie Thomassen à Thuessink van der Hoop.
Onder de andere afstammelingen van Hindrik Fickens Veldtman komen veel militairen voor, bijv. de generaal-majoor in het Staatse leger, Otto Georg Veldtman (1685-1746), de laatste commandeur van het Nederlandse garnizoen te Emden. Hij sneuvelde in de Oostenrijkse successieoorlog tussen Luik en Maastricht ’ten dienste van het vaderlandt op het bedde van eer’. Zijn zoon Hendrik Jan Veldtman (1709-1772) was raadsheer in Groningen. Diens gelijknamige kleinzoon Otto Georg (II) Veldtman (1737-1814) was jurist en later geconstitueerd redger in de Ommelanden. In 1795 werd hij provisioneel lid van de Groninger municipaliteit.
[Feenstra]
Lit.: Hempenius-van Dijk, Weeskamer, P.J. van Winter, De lijsten der hoogstaangeslagenen in het departement van de Westereems II ('s-Gravenhage 1955).
