(Veendam 1936)
Toonaangevende auteur in het Gronings, die de kweekschool volgde en lerares was. Ze publiceert in een breed genre: poëzie, liedteksten, korte verhalen, romans, kinderboeken, stripverhalen, revues en toneelstukken. In 1980 verscheen haar eerste gedichtenbundel Krummels is ook brood (1980). Daarna volgde een hoge productie met onder meer de dichtbundel Wizze in t Onwizze (1981), het toneelstuk Hou t komt dat Hekjeperfekje de koekoek nait meer heuren zel (1983) en de verhalenbundels Bie C&A dr uut (1984), Berestaark (1987), De viskerman en de zulfmoordenoar (1988) en n Brobbelbad van de Gamma (1999). Voor kinderen schreef zij het sprookjesboek De Stoetkikker (1986), het kleuterboek Van Tistemait en Aalbegeer (1987), het snuusterbouk De Siberische Kou (1990), Goatjes in joen tong en sporen in t zaand (waarvan gelijktijdig een Nederlandstalige versie verscheen, 1996) en, samen met tekenaar Geert Schreuder, het stripboek Hazewinkel zeilt de wereld rond (1997).
Gré van der Veen werkt veel samen met de toneelgroep Waark die stukken van haar als Ficus en Vitroazie (1988), De Kramsvogel (1992) en Hépoepelee (1992) speelde. Van het laatste verscheen een bewerking als stripboek met tekeningen van Geert Schreuder (1992) en Zunder licht is t duuster (1995). Bij andere stukken fungeerde zij als vertaalster c.q. bewerkster: Het esbattement van den Appelboom - De Appelboom (1988); De Vrek van Molière - De Kniezebieter (1992); Il Risveglio van Dario Fo - Wakker Worden (1994); Happy Days van Samuel Beckett - Gelokkege Doagen (1994); Scholten Zienent, een vertaling van Gert Fokkens’ stuk over de fabrikantenfamilie Scholten (1996); 't Allerschoonste van de Vlaamse auteur Guido van Meir -t Allermooiste (1999); ‘n Paradijs van Peter van Straaten - n Parredies (1999); en Verjoardag, naar een toneelstuk van Bouke Oldenhof (1999).
Werk van haar werd in het Fries en in het Platduits vertaald. Een belangrijke roman van haar hand is Anna (1994). Zij publiceert ook verhalen in het literaire tijdschrift Krödde, portretteert markante personen in de Veenkoloniale Volksalmanak, schreef een cursus Gronings en treedt regelmatig op.
In haar soms sterk autobiografische werk is veel aandacht en empathie voor doodgewone lu en sociaal zwakkeren; eenzaamheid, vervreemding en hunkering naar persoonlijke ruimte zijn vaak terugkerende thema’s. Veel werk is geïllustreerd door Geert Schreuder. Gré van der Veen is (taal)vernieuwend bezig, probeert het Gronings uit de sfeer van oubolligheid te halen en ook kinderen liefde voor de streektaal bij te brengen. Zij ontving meerdere prijzen, zoals die van het Provinciaal Anjerfonds (1985), de Literaire Prijs van de Stichting ’t Grunneger Bouk (1988) en de Tine Clevering-Meijer Prijs met De Dreum wordt wakker (1997), waarvan een Nederlandse vertaling onder de titel De Droom wordt wakker het licht zag (1999).
Lit.: H. Leertouwer, ‘Gré van der Veen’ in: Van Dijk en Foorthuis, Vierhonderd jaar Veenkoloniën, 226-230.