(Zoeterwoude 1898 - Bennebroek 1977)
Beeldend kunstenaar. Opleiding edelsmeden en boetseren aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in ’s-Gravenhage. Praktijkervaring als ciseleur, houtsnijder en steenhouwer. Een docentschap aan de Academie Minerva bracht hem in 1921 naar Groningen. Hij was lid van De Ploeg en toonde zich in zijn vrije werk een bewonderaar van de Franse beeldhouwer Aristide Maillol. Valk verdiende zijn sporen vooral ook op het vlak van de ‘bouwbeeldhouwkunst’, die hij merendeels in opdracht van de gemeente Groningen vervaardigde.
Dientengevolge werkte hij veel samen met S.J. Bouma. Hij verlevendigde onder meer o.a. bruggen, scholen en kantoren, waaronder dat van de dienst Gemeentewerken op de hoek van het Gedempte Zuiderdiep en de Ubbo Emmiusstraat (1928). Voor deze aan architectuur gelieerde sculptuur ging Valks voorkeur uit naar een gestileerde vormgeving. Kenmerkend daarvoor zijn de beeldhouwwerken voor de vm. Fries-Groningsche Hypotheekbank op de hoek van de Herestraat en de Herebinnensingel (1929) en voor vh. De Faun op de hoek van de Herestraat en het Gedempte Zuiderdiep (1938).
Lit.: H. Hekkema, ‘Willem Valk. Bezield vormgeven aan het beeld van de stad’ in: H. Kindt (red.), In beeld gebracht (Groningen 1998): F. Leeman en L. van der Laan (red.), Beelden in de stad Groningen (Groningen 1980); D. de Graaf, ‘Bernlef, Sint Maarten en Agricola’, Stad en Lande 3, afl. 2 (1998) 17-21.