Gron.: Oetwier.
Wierdedorp pal ten N.W. van Delfzijl aan de Wierdeweg van de nieuwe buitenwijken van de havenstad gescheiden door een sportpark. Zwaar geteisterd bij de blokkade van Delfzijl in 1814: twintig boerenplaatsen brandden af, evenals de pastorie, twee diaconiehuizen en veertien andere huizen. De bevolking trok met het vee weg en keerde op 23 mei 1814, de dag na de Franse terugtocht, weer terug.
De kerk werd van de preekstoel beroofd en was ernstig vernield. Pas in 1839 werd ze door een nieuwe vervangen. De toren bleef behouden; deze dateert van rond 1200 en is rond 1275 verhoogd en wegens bouwvalligheid in 1840 met een derde verlaagd. De windwijzer op de toren stelt landbouwer J.C. Bos, die de toren in 1840 voor afbraak behoedde, voor. In de toren bevinden zich twee klokken, waaronder een uit de 13de of 14de eeuw.
De kerk bezit 17de-eeuwse grafzerken voor leden van het geslacht Wyncken. Het orgel (1888, Van Dam) komt uit de kerk van Heveskes. Ook in WOII zijn de kerk en de pastorie vernield en is een aantal boerderijen verwoest.
De borg Betingeheem is na 1677 afgebroken; in de 18de eeuw trof het huis Ringenum hetzelfde lot. Uitwierde is een beschermd dorpsgezicht.
Oudere schrijfwijzen: Uitwierda, omstreeks 1500, to Wtwijerdum en Wtwijrda = buitenwaarts gelegen wierde.
Lit.: W.J. Berghuis, ‘De toren van Uitwierde’, Groninger Kerken 8 (1991) 112-118; Uitwierde, gemeente Delfzijl; toelichting bij het besluit tot aanwijzing van Uitwierde als beschermd dorpsgezicht (Zeist 1988); C.A. de Groot-van der Meulen, Onder klokslag van Oetwier (Bedum 1987); Formsma, Ommelander borgen en steenhuizen, 423-426; D.H. Ferré Jacobs, Voorheen en thans; oudheidkundige plaatsbeschrijving op kerk- en schoolgebied van de dorp in den ring Delfzijl (Buitenpost 1977; heruitg. van Appingedam 1909).