Geslacht van eigenerfde oorsprong uit Oost-Friesland (Dld.). De Emder raadsheer Remet Ubben (ca. 1500) was een verre verwant van Rudolf Agricola.
Zijn zoon Wilhelm Ubben(a) (gest. 1539) was een humanist die de Reformatie kritisch volgde en zelf katholiek bleef. Begenadigd diplomaat; was tussen 1503 en 1538 bijna onafgebroken kanselier van Oost-Friesland. Een mislukte poging tot rekatholisering van Oost-Friesland deed hem zijn ambt neerleggen en naar Groningerland uitwijken. Door zijn vrouw (Coninck) was hij aan het Groninger patriciaat gelieerd.Hun zoons vonden ook aansluiting bij de leidende kringen in Stad en Ommelanden. De bekendste was Joachim (Jochem) Ubbena (gest. na 1600), die sinds 1554 diverse ambtelijke functies vervulde in de stad Groningen, eerst als raadsheer, later (1563-1594) als burgemeester. Streng katholiek en Spaansgezind onderhandelde hij in 1581 met succes in Spanje over het Groninger stapelrecht, en maakte in februari 1594 deel uit van een Groninger delegatie die in Brussel hulp zocht voor de belegerde stad. In 1583 werd hij door de Spaanse koning tot ridder geslagen. Hij en zijn vrouw stichtten het Ubbenagasthuis in Groningen. Jochems broer Willem Ubbena (gest. 1592/4) was ambtman van Selwerd (1572), raadsheer en burgemeester (1579).
In 1580 werd hij als staatsgezinde gevangen gezet, twee jaar later ontkwam hij naar Emden. Willems nageslacht behoorde tot de Ommelander adel. Zijn zoon Willem II Ubbena (gest. 1631) vestigde zich in Eenum; erfgenaam was zijn broer Reint Ubbena (gest. ca. 1639) van Spijk. Zijn afstammelingen bezaten in de 17de eeuw beide borgen in Spijk. De familie speelde op het Ommelander politieke toneel slechts een bescheiden rol. De broers Willem (IV) (1660-1721) en Reint (III) Ubbena (1662-1723) hadden met de verwante Alberda’s een verbond in het onderkwartier Duurswoldsteradeel gevormd, maar werden door hun machtige buurman Van Berum op een zijspoor gezet.
Door hun katholicisme hebben de nazaten van Jochem Ubbena geen rol van betekenis in Stad en Lande gespeeld. Van één zoon, Duirt Ubbena (ca. 1550-1608/14), stammen de Drentse Ubbena’s af, naar wie een buurtschap onder Vries zou worden genoemd. Zij bezaten tot begin 18de eeuw het Huis te Oudemolen, in de tweede helft van de 17de eeuw ook de Commanderij van Bunne. Zij waren eveneens merendeels katholiek. Beide familietakken stierven in de 18de eeuw uit.
Lit.: Bos, Huizen van Stand; H. Feenstra, ‘De politieke geschiedenis van Noordoost-Fivelingo’ in: E. de Boer, L.E. Bos en O.T. Mulder-Steenbrink (red.), Het Bierumer Boerderijenboek. Een bijdrage tot de geschiedenis van Noordoost-Fivelingo (Scheemda 1996) 83-100; M. Tielke, ‘Ubben (Ubbena, Ubbius, Ubbinus), Wilhelm’ in: M. Tielke (red.), Biographisches Lexikon für Ostfriesland I (Aurich 1993).