In de provincie Groningen bleven van de middeleeuwse kerktorens er 47 bewaard. Het merendeel bevindt zich aan de westzijde van het kerkgebouw.
De oudste torens dateren uit de 11de eeuw en zijn uit tufsteen opgetrokken, zoals die van Bedum, Doezum en Zuidwolde. In de 13de eeuw, toen de romanogotiek hoogtij vierde, verrezen er veel lage, bakstenen torens. Een aantal daarvan staat vrij op het kerkhof; ook in Oost-Friesland (Dld.) komt dit type voor. Voorbeelden in de provincie Groningen zijn Den Andel, Ezinge en Garmerwolde. Die van ’t Zandt, Zeerijp en Noordbroek gaven tevens toegang tot het kerkhof.Aparte vermelding verdienen de drie zogeheten Juffertorens, torens met een stenen spits; die van Onstwedde en de hoge, vrijstaande van Schildwolde bestaan nog, die van Holwierde is in de 19de eeuw afgebroken.
De meeste Groninger kerktorens zijn sober uitgevoerd: als er sprake is van decoratie, dan bestaat die meestal uit boogfriezen en spaarvelden. De torens hebben vaak een vierkant of rechthoekig grondplan. Een uitzondering vormt de achtkantige toren van Kantens: deze stamt uit de late 11de eeuw en had een weerbaar karakter. Overigens boden verschillende torens de mogelijkheid tot terugtrekking in tijden van gevaar of verschansing: voorbeelden zijn de torens van Meeden, Scheemda en Winsum. Kerktorens konden ook een liturgische functie hebben, zo blijkt uit de aanwezigheid van torenkapellen; de meeste zullen echter voornamelijk als klokkentoren hebben gefungeerd.
[Van Deijk]
Lit.: W.J. Berghuis, 'De verbinding tussen kerk en toren’. Groninger Kerken 15 (1998) 119-135.