(Westerlee 1693 - Nieuwe Pekela 1726)
Gereformeerd predikant in Nieuwe Pekela (1720-1726) en vertegenwoordiger van het piëtisme. Een man met een ernstige levensopvatting: hij legde zich toe op de ontleding van zijn eigen religieus zielenleven en de kansen zijner genade, en maakte een staat op van zijn zonden en zijn goede neigingen; hij gaf uiting aan zijn benauwenis omtrent zijn verslaafdheid aan koffie. Tjaden liet een in het Latijn geschreven werk na, dat postuum enkele malen in vertaling door J. Hofstede is uitgegeven: Eenige aanteekeningen en alleenspraken betreffende meest het verborgen leven voor den Heer van den eerwaarden en Godzaligen Heere Sicco Tjaden. Hij rekende zichzelf tot de ‘fijnen’. Na zijn overlijden schreef W.
Schortinghuis: Lyktranen. Tjadens invloed was ten tijde van de Afscheiding in 1834 nog te bespeuren.
Lit: J. Lindeboom, ‘Secte-wezen in Stad en Lande’, GVA 1945, 53-79.