Wierdedorp in de gemeente Delfzijl ten O. van de monding van het Termunterzijldiep, waaraan Termunterzijl ligt. Tot de gemeentelijke herindeling in 1990 behoorde Termunten tot de gelijknamige gemeente met voorts als dorpen en gehuchten Woldendorp (met gemeentehuis), Wagenborgen, Termunterzijl, Borgsweer, Wartum, Wartumerklap, Lalleweer, Lesterhuis, Heemen, Zomerdijk (deels), Binnen Ae (deels), De Vennen.
Baamsum, Dallingeweer, Fiemel en (Punt van) Reide.Eertijds een belangrijke handelsplaats aan het riviertje de Munte. Ten Z. van Termunten bij Baamsum stond de cisterciënzer abdij Ad sanctum Benedictum, ook Grijzemonnikenklooster genoemd. In 1299 door de monniken van de abdij Menterwolde (Nieuwolda) betrokken. Ook hier bleef de abdij last houden van overstromingen. Het bezat 8304 grazen en deimten, grond in Oost-Friesland en een stadshuis in de St. Jansstraat te Groningen.
De abt was schepper van het Termunter zijlvest. Het klooster werd verlaten in 1570 en het grondbezit werd verenigd met dat van Aduard. Na de Reductie werd het kloostercomplex afgebroken. De stenen werden gebruikt voor dijk- en wegversterking en voor de kerk van Noordbroek. Thans staat op deze plaats een boerderij met de naam Grijzemonnikenklooster.
De hervormde kerk heeft een gecompliceerde bouwgeschiedenis. In de 12de eeuw is een eenbeulige tufstenen kerk met een dwarspand en een halfronde absis gebouwd. Rond 1250 is het tufstenen schip door een driebeukige bakstenen vervangen; voor de absis kwam een ruim, rechtgesloten koor in de plaats. Het dwarspand bleef gehandhaafd, tot het omstreeks 1700 zijn korte armen verloor. In de 17de eeuw is het gehele schip afgebroken. Wat nu resteert, is het verkleinde dwarspand en het rijk uitgevoerde koor, zowel binnen als buiten een hoogst belangrijk voorbeeld van romano-gotiek in Groningen.
De korte toren, die een dakruiter vervangt, dateert van de restauratie die in 1945-1950 na zware oorlogsschade werd uitgevoerd. De waardevolle inventaris ging in 1945 geheel verloren; van belang zijn slechts een zandstenen doopvont, in een akker gevonden en mogelijk afkomstig uit de kerk van Heveskes, en enige zandstenen grafdeksels.
Aan het einde van de Middeleeuwen in Mentema, to der Munten = hoek van de Munte.
Schimpnamen voor de inwoners: Koudaiven, Katten en Panheerns.
Lit.: R. Georgius, ‘Cley Oldambt'. Geschiedenis van klein en groot Termunten (Scheemda 1980); A.E. van Giffen, ‘Mededeling omtrent een oudheidkundig onderzoek in de kerk van Termunten, provincie Groningen’ in: Opus Musivum (Assen 1964) 31-58.