(24 juni)
Van voorreformatorische (voorchristelijke?) gebruiken (dansen, vuren (vgl. jaarvuren) en het ophangen van kronen; in 1601 nog in Roden) op (de avond van) deze oude midzomerdag zijn in Groningen geen sporen overgebleven. In 1612 klaagde de Groninger synode nog wel over ‘uitspattingen’ op deze dag. In het begin van de 19de eeuw geloofde men in Groningen nog dat heksen in de Johannesnacht tussen 11 en 12 uur gaffelstokken uit een hazelaar sneden waarmee ze het koren en andere gewassen neersloegen. We vinden Sint-Jan nu alleen nog in het rijmpje: Mit Sunt-Jan / Slagt de eerste maaier an.
Lit.: Ter Laan, Volksleven II, 58, 142-143; Teenstra, Verscheidenheden I,120.