Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Sassen, albert

betekenis & definitie

(Ter Apel 1921 - Groningen 1999)

Hoogleraar Nederlandse taalkunde aan de RUG (1959-1986), met als specialisatie de morfologie en de raakvlakken daarvan met de syntaxis, vooral gebaseerd op observaties van het levende taalgebruik. Promoveerde in 1953 op Het Drents van Ruinen bij G.A. van Es (na G.S. Overdiep de voortzetter van de zogeheten syntactisch-stilistische benadering van de taalkunde van het Nederlands) bij wie hij nadien enige tijd assistent was en na een leraarschap medewerker. Publiceerde in het Culturele Maandblad Groningen - waarvan hij ook redacteur was - een reeks artikelen met vooral etymologische inhoud, en ‘De Groninger dialecten’ (1962). Als eerste resultaat van zijn opnemingen ten behoeve van het zestiende, grotendeels Groningen en Noord-Drenthe bestrijkende, deel uit Blancquaerts Reeks Nederlandse Dialectatlassen schreef hij daarin ook een algemeen overzicht van de verschillende dialecten van Groningen. Voorts nog ‘Over het bestaan en ontstaan van Nederlandse woorden’ in: G.E. Booij (red.), Morfologie van het Nederlands (1979).

Lit.: H. Wubs, ‘Professor A. Sassen’ in: H.H.A. van de Wijngaard en R. Belemans (red.). Nooit verloren werk. Het Dialectenboek IV (Groesbeek 1997) 91-96.

< >