Voor waar vertelde volksverhalen met over het algemeen een tragisch karakter en met in die zin een hoog realiteitsgehalte, dat ze vaak gelokaliseerd en van gekende personen verteld of aan onthoudenswaardige gebeurtenissen uit het verleden gekoppeld worden. Uit Groningen zijn veel sagen overgeleverd.
In de oudere (historische) literatuur spelen ze een opvallende rol en vanaf het begin van de 19de eeuw zijn ze hier, vaak met veel succes, verzameld als belangwekkende bronnen voor de kennis van het geloof (volksgeloof) en het wereld- en geschiedbeeld van het volk, o.a. door N. Westendorp, die er de schoolmeesters naar vroeg (schoolmeesterrapporten), E.J. Huizenga-Onnekes, F. Wever en K. ter Laan. De laatste doorploegde ook de oudere bronnen op zoek naar sagen. De vurige bijgeloofbestrijder M.D. Teenstra bracht menige sage aan het licht om de ongerijmdheid ervan aan de kaak te stellen.De sagen vallen uiteen in twee grote, niet altijd van elkaar te scheiden groepen, de demonologische en de historische sagen. In de eerste groep gaat het om verhalen die vertellen over botsingen tussen het natuurlijke en het bovennatuurlijke, over de voor de mens zo angstaanjagende en gevaarlijke relaties met de demonische en goddelijke machten. De inhoud wordt bepaald door een tegelijk religieus en magisch-mythisch wereldbeeld. De demonische figuren of over bovennatuurlijke magische krachten beschikkende stervelingen die er in Groningen een belangrijke rol in spelen, zijn met name de duivel, wederkerende doden (spokerij), heksen en tovenaars (toverij), nachtmerries, hiplichtjes (dwaallicht), witte en zwarte juffers, aulken, wonderdokters en vrijmetselaars en, in mindere mate aardmannetjes, watergeesten en weerwolven. Ook talrijke demonische dieren maken, vooral bij nacht, de Groningers het leven moeilijk, zoals spookdieren (spokerij), plaagbeesten en slangenkoningen (slangen). Eveneens talrijk en sterker nog geloofd dan de meeste andere sagen zijn die over voorloop.
Een centraal thema in Groninger sagen is dat wie zich niet houdt aan door God of mens ingestelde regels, op bovennatuurlijke wijze gestraft wordt en te maken krijgt met de hemelse gerechtigheid, zeker als de aardse zijn werk niet doet. Een boer bij Leermens zette zwervers gebraden ratten voor. Toen hij ziek werd, werd hij besprongen door levende ratten. Rudolf de Mepsche van ’t Faan moest volgens de overlevering zijn laatste dagen doorbrengen in het boerderijtje De Luizebult bij het Drentse Tolhek onder Leegkerk, vastgeklonken aan een zuil. Zijn eten veranderde in luizen en hij werd opgevreten door het ongedierte. Veel sagen gaan ook over tekens van boven (vgl. voortekens) die al of niet in de wind worden geslagen (een haring in een drinkwaterput kondigt een overstroming aan bijv.) of voor eeuwig herinneren aan een afschuwelijk misdrijf (onuitwisbare bloedvlekken bijv.).
De laatste voorbeelden laten zien dat historische sagen, sagen over bijzondere gebeurtenissen zonder bovennatuurlijke motieven (of sagen waarbij deze niet in het centrum staan) en demonologische sagen vaak in elkaar overlopen. De uitgesproken historische overleveringen gaan meestal niet over de ingrijpende gebeurtenissen van nationaal of regionaal belang (sagen over bijv. de opstand tegen Spanje, het beleg van 1672 of de Franse tijd zijn relatief zeldzaam), maar doen ze dit wel dan zijn het veelal niet de politieke gebeurtenissen die in het geheugen gegrift blijven maar schilderachtige randverschijnselen (vergelijk bijv. Kozakken) en herinneringen aan meer persoonlijk ongemak en lijden als dure tijden, overstromingen of grote droogte. Daarnaast zijn het vooral merkwaardigheden van meer lokale aard, die de fantasie bevleugelen: onderaardse gangen, verborgen schatten, opvallende persoonlijkheden (boer Abbas), huizen, bomen of namen e.d. waar wat mee is. Veel historische sagen (veel demonologische trouwens evenzeer) hebben dan ook een verklarend karakter: een 18de-eeuws beeld in het Slochterbos zou een jonkvrouw zijn die tevergeefs wacht op de terugkeer van haar ridder, een herberg bij Winschoten heet Pondjebotter omdat hij verkocht is voor een pond boter en een toom kippen, de boeren van Wagenborgen waren vroeger zo arm dat ze wagens borgen moesten, enz. Zie ook etiologieën.
[Van der Kooi]
Lit.: Ter Laan, Overleveringen, Volksleven; Huizenga-Onnekes, Volksverhalen, Heksen; De Haan, Smeulend vuur.