Nis in - meestal - de noordwand van het koor, bestemd als bewaarplaats van de geconsacreerde hostie. De nissen, in feite muurkastjes, konden worden afgesloten om diefstal van de hostie te voorkomen.
De afgelopen decennia zijn in Groningen tijdens kerkrestauraties veel sacramentsnissen te voorschijn gekomen. Ze werden daarna in het zicht gelaten, zoals in Fransum, Krewerd en Wedde. In Bierum is ook een dergelijk afsluitbaar kastje te zien, maar bijzonder is hier het ronde gat dat erachter in de buitenmuur is uitgehakt. Wanneer traliewerk de oorspronkelijke afsluiting vormde, zou het betekenen dat via de uitholling in de buitenmuur het daglicht op de uitgestelde hostie viel, waardoor deze in de kerk zichtbaar was voor de gelovigen. Zo’n situatie wijst op de sterk groeiende sacramentsverering. Pas veel later zou deze verering leiden tot een nog opvallender bewaarplaats; het sacramentshuisje.
Hiermee wordt een min of meer zelfstandig bouwsel in het koor bedoeld, dat als een ‘huisje’ voor het ‘lichaam van de Heer’ fungeerde. Dergelijke sacramentshuisjes bevinden zich in de kerken van Godlinze, Huizinge en Opwierde. Ze dateren alle uit de 15de eeuw.Lit.: P. Browe, Die Vererhrung der Eucharistie im Mittelalter (Rome 1967); O. Nussbaum, Die Aufbewahrung der Eucharistie (Bonn 1979).