Geslacht van landbouwers op het Hogeland. Stamvader is Geert Reinders (1737-1815), boer en veekoopman, zoon van een molenaar en houthandelaar.
Deze autodidact deed proeven met de inenting van kalveren tegen de veepest, publiceerde over de gunstige resultaten (1776) en verwierf hiermee landelijke bekendheid. Ook op maatschappelijk gebied was Geert Reinders actief: hij richtte een brandverzekering op (1794) en was lid van de Commissie van Landbouw in Groningen.Als verlicht man sympathiseerde Reinders met de patriottenbeweging, waarin hij een vooraanstaande rol speelde. Hij was actief als politicus in de jaren na 1795, als lid van het Comité Revolutionair en provisioneel representant van de Ommelanden, later werd hij lid van de Nationale Vergadering (1798-1801). Op lokaal niveau was hij redger van Winsum, Obergum en Baflo (1796), secretarisontvanger van het Winsumer en Schaphalster Zijlvest (1803-1815) en gemeentesecretaris van Winsum (1808).
Geert Reinders (II) (1790-1869), kleinzoon van vorige, volgde een opleiding tot landbouwer bij D.M. Teenstra op het Ruigezand en was betrokken bij de indijking van de Noordpolder, waar hij de boerderij Groot Zeewijk kocht en tot het grootste (model-)landbouwbedrijf in de provincie Groningen (172 ha) uitbouwde. De schrandere en met een goed verstand begaafde Reinders was een pionier op landbouwgebied, o.a. bij de omzetting van gras- in bouwland (klaverteelt) en de toepassing van drainage. Ook op maatschappelijk terrein was de liberaal Reinders actief. In de roerige jaren ’30 en ’40 was hij statenlid en leider in Hunsingo van de beweging voor herziening van de grondwet van Thorbecke. Later werd hij Tweede-Kamerlid (1848). Onder meer door zijn connecties met Thorbecke wist Reinders een HBS met driejarige cursus voor Warffum te realiseren (1866).
Ook zijn zoon Cornelis Reinders (1820-1878) was autodidact en erfde de landbouwkundige belangstelling van zijn vader, die hij al vroeg op Groot Zeewijk moest vervangen wegens diens bezigheden elders. Hij werd vooral bekend door zijn technische vernieuwingen op landbouwgebied en als veefokker. Hij was wethouder in Warffum en lid van Provinciale Staten, en initiatiefnemer tot de oprichting van de Noorder afdeling van het Genootschap van Nijverheid te Onderdendam (1852), later (vice-)voorzitter. Hij was oprichter van een gemeentelijke landbouwschool aan de HBS in Warffum (1870-1875). Zijn achterkleinzoon Comelis Geert Reinders (1931) was bedrijfsleider op Groot Zeewijk, later leraar. Hij zet zich in voor de Groninger taal en cultuur (K. ter Laanprijs 1997, toegekend door Stichting het Grunneger Bouk) en is bestuurslid van Stichting Oude Groninger Kerken en Stichting Museum Het Hoogeland te Warffum.
[Feenstra]
Lit.: L.H. Bruins, Leven en werken van Geert Reinders, de grondlegger der immunologie (Assen 1951); W. Duinkerken e.a. (red.), De Historie van Warffum, Breede en Rottumeroog (Hoogezand 1989).