Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Rederij

betekenis & definitie

Organisatie die schepen beheert en exploiteert. In Groningen kwamen tot in de 20ste eeuw hoofdzakelijk twee vormen van rederij voor.

Op de eerste plaats de zogenaamde schipper-eigenaar of kapitein-eigenaar. Hierbij is de schipper zowel eigenaar als reder van het schip. Deze rederijvorm bestaat nog steeds in de Groninger scheepvaart.Ten tweede bestond er, voornamelijk in de 18de en 19de eeuw, de zogenaamde partenrederij. Hierbij was het schip eigendom van verschillende personen die allen een bepaald aandeel of part in het schip bezaten. Het bedrijfsrisico was zo over verschillende personen verspreid: winst en verlies werden naar rato van het aandeel omgeslagen over alle aandeelhouders. Financieel directeur van een partenrederij was de boekhouder. De schipper was meestal partenhouder en kreeg naast zijn aandeel in de winst ook een schippersloon uitgekeerd. Deelname aan partenrederij was in Groningen zeer populair.

Het scheepskapitaal werd vaak opgesplitst in parten van 1/8, 1/16, 1/32 en zelfs 1/64 deel. De partenrederij verdween geleidelijk tegen het einde van de 19de eeuw.

Tegenwoordig worden zowel binnenvaartschepen als kustvaarders geëxploiteerd door kapitein-eigenaars. Een aanzienlijk aantal schepen is echter ondergebracht in grote rederij maatschappijen. Voorbeelden hiervan zijn rederij Wagenborg Shipping uit Delfzijl, Seatrade Groningen bv en Feederlines BV, Groningen.

Lit.: H. Beukema, Wagenborg 100 jaar. Transport over Water, Wadden en Wegen (Alkmaar 1998); G. Blijham en W. Kerkmeijer, Nieuw van de Bijl. Driehonderdvijftig jaar Scheepsbouw langs het Winschoterdiep 1650-1994 (Hoogezand-Sappemeer 1999); W.

Kerkmeijer, ‘Veenkoloniale rederij in de Bataafse en Franse tijd, 1795-1813’, Veenkoloniale Volksalmanak 7 (1995) 11-32; W. van Koldam, H. van der Veen en J.N. Wilkens, Veenkoloniale zeevaart (Veendam 1979); F. Post, Groninger scheepvaart en scheepsbouw vanaf 1600 (Bedum 1997).

< >