Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Rechtstoel

betekenis & definitie

Voor 1803 de laagste rechtseenheid in de Ommelanden, de twee Oldambten en Westerwolde. Hunsingo, Fivelgo en het Westerkwartier telden bij elkaar zo’n 65 rechtstoelen, het Wold-Oldambt vier, het Klei-Oldambt één en Westerwolde twee.

In Hunsingo en Fivelgo was de uitoefening van de - civiele en criminele - rechtspraak in handen van een redger en in het Westerkwartier in die van een grietman. In de beide Oldambten berustte zij bij de twee door de stad Groningen aangestelde ambtmannen (van wie die van het Wold-Oldambt meestal drost werden genoemd) en in Westerwolde bij de door de stad aangestelde richters.

Een bijzondere plaats had de rechtstoel van Appingedam, Tjamsweer en Opwierde, die mede de stad Appingedam omvatte. Het recht tot bediening van deze rechtstoel was op een gegeven moment door aankoop verworven door de stad Groningen, die dan ook de redger benoemde. In Appingedam zelf werd in bepaalde zaken ook recht gesproken door het stedelijk bestuur. De twee systemen leidden

regelmatig tot competentiekwesties, maar een goede regeling werd nooit getroffen.

< >