Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Ranitz, de

betekenis & definitie

Oorspronkelijk Ranisch. Geslacht afkomstig uit Saksen, in de 17de eeuw in Nederlandse krijgsdienst.

Sebastiaan Matthaeus Sigismund de Ranitz (1759-1829) was militair, trouwde een meisje Tjassens en vestigde zich in Groningen. In 1795 was hij betrokken bij de opzet van het nieuwe democratische stadsbestuur. Van beroep was hij wijn- en tabakshandelaar en (parten)reder. Voorts was hij o.a. lid van de Groninger Raad van Financiën (1803) en verpondingscommissaris; onder het Koninkrijk der Nederlanden fungeerde hij als hoofdontvanger van de indirecte belastingen in Groningen en Drenthe. Hij was grondbezitter in de Reiderlander vennootschap van Van Swinderen, veeneigenaar en o.a. aandeelhouder van de Annerveensche Compagnie (een derde).Zijn zoon Herman de Ranitz (1794-1846) was jurist, werd raadslid, wethouder en burgemeester van Groningen; diens jongere broer Cornelis de Ranitz (1801-1860), eveneens jurist, was notaris in Leek en Groningen. Cornelis’ zoon Sebastiaan Mattheus Sigismund (II) de Ranitz (1838-1917) was jurist en werd notaris in Winsum. Hem volgden daar zijn zoon en zijn kleinzoon in het ambt op. Leden van de familie De Ranitz werden in 1888 en 1935 in de Nederlandse adelstand verheven met het predikaat jonkheer.

Lit.: P.J. van Winter, De lijsten der hoogstaangeslagenen in het departement van de Westereems II (’s-Gravenhage 1955).

< >