Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Pieterburen

betekenis & definitie

Gron.: Paiderboeren.

Dorp in de gemeente De Marne ten N. van Eenrum. Het Pieterbuurstermaar loopt evenals de Broekstermeer ten W. van het dorp zuidwaarts; zij komen ten O. van Nijenklooster samen en stromen als Pieterbuurstermaar ten N. van Wehe-Den Hoorn in de Hoornse Vaart. Het betreft hier voormalige stroomgeulen in de dichtgeslibde Hunzeboezem. Boven Pieterburen ligt achter de dijken het Pieterburenwad.

Het dorp dat tot in de 19de eeuw bestond uit drie buurten, heeft zich in de jaren ’60 ontwikkeld tot wadloopcentrum; van hieruit worden veel wadlooptochten georganiseerd, de meeste naar Schiermonnikoog. Daarnaast is Pieterburen bekend geworden door de zeehondencrêche van Lenie ’t Hart. Zieke zeehonden krijgen hier behandeling en verzorging en worden na herstel weer uitgezet in de Waddenzee. Exposities over het wad, het wadlopen en zeehonden vindt men in het Bezoekerscentrum Ten Dijke. Het dorp is ook begin- of eindpunt van de 464 km lange wandelroute Pieterpad (tussen Pieterburen en de Sint Pietersberg bij Maastricht).

De aan St.-Petrus gewijde hervormde kerk is in het begin van de 15de eeuw gebouwd. De noorderdwarsarm is omstreeks 1600 toegevoegd. In 1805 bouwde M. Walles de toren. Daarin hangen twee klokken: een luidklok van Antonius van Utrecht uit 1553 en een uit de afgebroken kerk van Wierhuizen afkomstige klok uit de 15de eeuw. De windwijzer toont het wapen-Alberda.

De kerk bezit een belangrijk, gaaf intererieur. De preekstoel met wapen-Alberda dateert uit ca. 1785, de banken zijn aan het eind van de 18de eeuw gemaakt. De triomfboog is met snijwerk van A. Walles gevuld. De herenbank (met wapens Alberda, Horenken, Tamminga en Clant) en de orgelballustrade zijn ouder, omstreeks 1700 door Allert Meijer ontworpen en door Jan de Rijk gesneden. Avondmaalstafel uit het derde kwart van de 18de eeuw.

Het hoofdorgel is in 1901 door F. Leichel geleverd; het oorspronkelijk orgel is naar de kerk van Mensingeweer overgebracht. In het koor hangen vijf rouwborden voor bewoners van de borg Dijksterhuis, onder welke een uit 1597 voor Diederik Sonoy en zijn vrouw Maria van Malsem. Onder het koor de grafkelder voor leden van de familie Alberda van Dijksterhuis. Tegen de zuidmuur een eenvoudige zonnewijzer.

Ten N. van de kerk ‘Domies toen’, een op het terrein van de in 1962 gesloopte pastorie aangelegde natuurtuin; daarbij ook een 19de-eeuws tuinhuis en een hardstenen zonnewijzer uit de 18de eeuw.

De voormalige gereformeerde kerk is in 1873 gebouwd. Molen ‘De Vier Winden uit’ uit 1846 is een achtkante bovenkruier, die na restauratie weer bedrijfsvaardig is gemaakt. Van de voormalige borg Dijksterhuis, afgebroken in 1903, resteren een der schathuizen en de omgrachte borgstee. Hier woonden o.a. de geslachten Manninga, Horenken en Alberda.

Einde Middeleeuwen Petersburen, genoemd naar de kerkpatroon Petrus; buren = huizen, buurt, nederzetting.

Schimpnamen voor de inwoners: Klep-ien-nekken, Witboksems.

Lit.: T.G. Klunder e.a., Pieterburen, Broek, Wierhuizen; kijken naar en lezen over toen (Oosterwolde 1987); M. Berends e.a., Pieterburen, Wad’n dorp (Eenrum 1986); Formsma, Ommelander borgen en steenhuizen, 330-337; Pieterburen, gemeente Eenrum (Pieterburen 1973); J.A. Krol, ‘Herinneringen aan Dijksterhuis’, GVA 1953, 87-102; P. Biesta, Pieterburen; geschiedenis van kerk, kerspel en borg (Assen 1939).

< >