Ook wel aangeduid als forensisme. Kan worden gedefinieerd als woon-werkverkeer over grotere afstand.
In de statistiek is sprake van pendel als bij de verplaatsing van woonplaats naar werkplaats een gemeentegrens wordt overschreden. De scheiding van woon- en werkplaats is karakteristiek voor een hoogontwikkelde samenleving. Vroeger waren de mogelijkheden zich dagelijks over grotere afstand te verplaatsen beperkt. Het begin van de industrialisatie leidde dan ook tot een snelle groei van de stedelijke centra door migratie en tot leegloop van het platteland. Later wordt het eerst voor de meer welgestelden mogelijk zich in een aangename omgeving op afstand van de werkplek te vestigen (forensen). Eerst na WOII is het door de algemene welvaartstoename en daardoor relatief goedkoper transport ook voor minder welgestelde groepen mogelijk wonen en werken te scheiden.
Ook heeft het overheidsbeleid, zoals het ‘groeikernenbeleid’ en de onvoldoende afstemming tussen woningbouwbeleid en plaatselijke arbeidsmarktontwikkeling, bijgedragen tot de groei van het woon-werkverkeer. Het sterk toegenomen woon-werkverkeer levert dagelijks intensieve verkeersstromen op en de daarmee samenhangende problemen van bereikbaarheid en leefbaarheid. Het recente overheidsbeleid is dan ook gericht op terugdringing van deze massale mobiliteit. Maar veranderingen in leefstijlen, met name de toenemende arbeidsparticipatie van de gehuwde vrouw, maken een ombuiging van de trend onwaarschijnlijk.Tabel 1: Woon-werkverkeer tussen provincies (x 1.000)
Groningen Friesland Drenthe
inkomende pendel
1990 15 3 10
1996 26 6 20
uitgaande pendel
1990 5 17
1996 13 13 30
pendelsaldo
1990 7 -2 -7
1996 14 -7 -10
Bron: Enquete Beroepsbevolking
Uit de tabel blijkt duidelijk dat de interprovinciale pendel in het Noorden de afgelopen jaren enorm is toegenomen. Groningen met een veel grotere inkomende dan uitgaande pendel blijkt duidelijk een werkprovincie. Drenthe kent een duidelijke woonfunctie. Ook Friesland telt meer uitgaaande pendelaars, maar kent een veel grotere beroepsbevolking dan Drenthe. Voor Groningen bedraagt de uitgaande pendel in 1996 8% van de werkzame beroepsbevolking (Friesland 7% en Drenthe 21%).
Omdat sinds 1971 geen Algemene Volkstellingen meer worden gehouden, worden de gegevens over het woon-werkverkeer verzameld met behulp van enquêtes gebaseerd op steekproeven. Bij al deze gegevens moet daardoor met zekere onbetrouwbaarheidsmarges rekening worden gehouden en het is niet mogelijk op ieder gewenst regionaal niveau betrouwbare schattingen te maken.
Tabel 2: Woon-werkverkeer naar richting in Noord-Nederland in procenten van de werkzame beroepsbevolking, 1990
Gebied van: 1 2 3 4 5 6 7 8 9
naar:
1 Groningen n.v.t 31 24 5 ★ ★ ★ ★ 5
2 sub-Groningen ★ n.v.t. ★ ★ -- -- ★ ★ ★
3 overig Gron. 1 3 ★ 6 5 -- -- ★ ★ ★
4 overig Gron. 2 ★ ★ 5 17 ★ ★ ★ ★ 2
5 Leeuwarden ★ ★ ★ ★ n.v.t. 36 7 -- ★
6 sub-Leeuwarden -- -- -- -- ★ ★ ★ -- --
7 overig Friesl. ★ ★ ★ -- 7 7 14 ★ ★
8 Assen ★ ★ ★ ★ -- ★ ★ n.v.t. 4
9 overig Drenthe ★ ★ ★ 3 ★ ★ ★ ★ 14
-- gegevens ontbreken
★ waarneming bevat minder dan 2.000 personen
Bron: gebaseerd op Enquête Beroepsbevolking 1990