Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Paterswoldsemeer

betekenis & definitie

Meer (160 ha) ten Z. van de stad Groningen en ten W. van Haren, grotendeels gelegen in de gemeente Haren; slechts een klein gedeelte in het W. behoort tot de provincie Drenthe (tot 1998 gemeente Eelde, daarna Zuidlaren en vanaf 1-12-1999 Tynaarlo). Het meer is omzoomd door zomerhuisjes, watersportbedrijven, café-restaurants en het Familiehotel (in Paterswolde); in de omgeving zijn twee campings.

Het meer (feitelijk een plas), gelegen in het laagveengebied Neerwold, is ontstaan door het turfbaggeren in de periode 1740-1835 door verveners uit Friesland; hieraan herinnert het Friescheveen ten Z. van het Paterswoldsemeer op Drents grondgebied. De turf werd met pramen via de Schipsloot tussen het meer en het Friescheveen afgevoerd t.b.v. de huisbrand voor de stad Groningen en de Ommelanden en verder voor de fabrieken in de provincie.

In het begin van de 20ste eeuw kwam het meer op als recreatieve trekpleister voor de stadjers; het vervoer geschiedde per paardentram en omnibus. Enkele vervenersfamilies, die van Visser en Helder, legden zich vanaf deze tijd toe op bootverhuur (roeiboten) en botenbouw (zeilboten) in de zuidwesthoek. Aan de zuidkant verschenen de Paalkoepel van het Groninger ondernemersgeslacht Scholten en het clubhuis van de (latere) zeilvereniging De Twee Provinciën. In de uiterste zuidwesthoek groeide hotel Swama uit tot hotel De Twee Provinciën met het grootste pretpark van Nederland in de eerste helft van deze eeuw: speeltuin, doolhof, lachspiegels, volière, kettingbrug, waterscooters, paviljoen aan het meer, schelpengrot.

Aan de oostzijde werd door de N.V. Paterswoldse Sluis een sluis aangebracht in het verbindingskanaaltje tussen het meer en het Noord-Willemskanaal, een duidelijke verbetering voor de watersport. Nog voor wou verschenen overal langs de oevers zomerhuisjes met schuren, botenhuizen, steigers enz., reden voor de provincies om streekplannen voor het meergebied te ontwerpen. Het leidde tot de oprichting van het Meerschap Paterswoldse Meer in 1961; hierin participeerden de gemeenten Haren, Groningen en Eelde. Dit orgaan kreeg de wind in de zeilen, toen de rijksoverheid ‘groene sterren’ voor vrijetijdsbesteding in de openlucht t.b.v. stedelingen aanwees. Een van de eerste uitgevoerde weken was het behoud van enkele eilanden, waaronder Heemstede.

De twee vml. zwembaden, het ene aan het Drenth, het andere in de zuidoosthoek, zijn niet hersteld; laatstgenoemd gebied werd een surfterrein. Door de bemoeienissen van het meerschap zijn uiteindelijk de Hoornse Plas (1976) en het Hoornse Meer (1982) aangelegd, waardoor het wateroppervlak werd vergroot van 160 naar 300 ha.

Daarna is de zgn. zuidwesthoek, die in de jaren ’60 en ’70 als recreatieoord dramatisch was verwaarloosd, onder handen genomen. Met name de jachthaven en steigers zijn hier verbeterd in de jaren ’80; verder werd hier t.b.v. de watersport en het paviljoen aan het meer, dat als enige attractie bleef bestaan, een groot parkeerterrein aangelegd. Aan de westzijde verrees op Drents grondgebied het recreatieoord Scandinavisch Dorp, met restaurant, Elanderhus en zestien blokhutten (1987).

De naam van het meer wordt op diverse wijzen geschreven. De meest voorkomende zijn: Paterswoldsemeer, Paterswoldse Meer, Paterwoldermeer en Paterwolder Meer.

Lit.: K. Niewold (red.), Meer over het Paterswoldsemeer (Groningen 1998); A.H. van Slageren, Het Paterswoldse Meer; ontstaan en ontwikkeling (Haren 1989); W. Casparie, ‘Veenterpen in Neerwolde’, Noorderbreedte 11, afl. 1 (1987) 2-11; Verleden, heden en toekomst van het Paterswoldse Meer (Eelde 1981); W.T. Vleer, ‘Het Paterswoldse meer ontstond door een Friese kolonie aan de Drents-Groninger grens. Tussen 1740 en 1830 werd het ‘Neerwold’ water’, Nieuwe Drentse Volksalmanak 79 (1971) 156-162; D. Hesselink Jbzn., ‘Het Paterswoldsche meer’, Mooi Groningen 1 (1916) 20-25.

< >