Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Olipodrigo

betekenis & definitie

't Maal kösterboukje, een waarschijnlijk uit het eind van de 17de eeuw stammend populair schotschrift, waarin op rijm de kosters (die meestal tegelijk ook schoolmeester en voorzanger waren) van honderd Groninger plaatsen gehekeld werden in de trant van:

Tot Loppersum vermaart, vermits de merkt en straten

Een Coster als een Aap, in malheid boven maten

Zo krom gelyk een hoep, geen malder isser schier;

De broek hangt op de voet, met neer gestreken kousen

Hy ziet’er even uit, gelyk de Joodse Smoussen, enz.

De eerste druk is verloren gegaan, al bestaat er wel een afschrift van; de ongedateerde (18de eeuw; Groningen) tweede is getiteld: De vernieuwde Olipodrigo. De anonieme auteur noemt zich ‘een Mede-Collega der Kosters Grote Gilde’. Een olipodrigo (uit het Spaans: ollapodrida) is een mengelmoes, ratjetoe. Ook in de latere (mondelinge) overlevering bleven de arme kosters met hun in de ogen van het volk veel te grote gevoel van eigenwaarde onderwerp van hoon en spot. Zo getuigen o.a. zegswijze (zo wies, koal as n koster), scheldrijm: Koster, pestoor en hond / Verdainen de kost mit de mond) en menig humoristisch volksverhaal.

Lit.: K. ter Laan, Olipodrigo, dat is: ’t Malle-Kostersboekje (Zutphen 1933); Ter Laan, Volksleven II, 85-86.

< >