Kermis in de stad Groningen. In de Middeleeuwen vond de kermis in september samen met de zgn. vrijmarkt plaats, maar in de loop van de 18de eeuw werd de meikermis belangrijker.
De septemberkermis werd in 1859 afgeschaft. Toentertijd werd de kermis met klokgelui van de Martini- en Der Aa-kerk ingeluid. De Grote- en Vismarkt vormden de podia voor artiesten, kwakzalvers, waarzeggers, vuurspuwers en poppenspelers. Na verloop van tijd kreeg de technische ontwikkeling grote invloed op de aard van de attracties. Het ging van draaimolen, botsauto’s naar ingenieuze achtbanen. Een ongeluk met een rodelbaan in 1920 betekende bijna het definitieve einde van de kermis.
Na uitvoerige beraadslagingen besloot de gemeenteraad toch tot voortzetting van deze traditie. De kermis duurt tien dagen, en twaalf als Hemelvaartsdag en Pinksteren er binnen vallen. Voor de gemeente is de kermis tevens een inkomstenbron vanwege de inschrijvingen van kermisexploitanten. Bedroeg die opbrengst voor de gemeente in 1959 één ton, in 1999 was dit bedrag opgelopen tot acht ton (in guldenwaarde van genoemde jaren).Lit.: J.A. Feith, De Groninger kermis in vroeger eeuwen (Groningen 1894).
