Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Leek

betekenis & definitie

1. Gemeente in de provincie Groningen ten z.w. van de stad Groningen in het Westerkwartier; opp. 63,59 km2 met 18.633 inwoners (1998).

Zij omvat de dorpen Leek, Tolbert, Midwolde, Lettelbert, Oostwold, Enumatil en Zevenhuizen en de gehuchten en streken Blauw, Boerenstreek, Diepswal, De Haspel, Heineburen, De Holm, De Jammer, Jonkersvaart (deels), ’t Kret, Oostindië, Pasop, De Poffert (deels), de Traan en Veldstreek.Bij de gemeenteraadsverkiezingen van maart 1998 was de uitslag: PVDA 22,8%, CDA 22,5%, VVD 13,6%, Algemeen Belang 11,4%, GPV 11,4%, Groen Links 9,6%, D66 4,6% en AOV/Unie 55+ 4,1%. De zeventien raadszetels werden als volgt verdeeld: PVDA vier, CDA vier, VVD twee, Algemeen Belang twee, GPV twee, Groen Links twee en D66 één. Het gemeentebestuur zetelt in Leek.

Leek heeft door de rijksweg A7 aansluiting op de verkeersinfrastructuur van Noord-Nederland. Recreatiemogelijkheden: het Leekstermeer, landgoed Nienoord met het Nationaal Rijtuigmuseum en Jeugdpark. In het oude veengebied liggen de Tolberter en Lettelberter Petten (veenplassen) en een natuurreservaat (weidevogels).

2. Dorp in het Westerkwartier, hoofdplaats van de gelijknamige gemeente, tegen de Drentse provinciegrens. Het in Drenthe (gemeente Noordenveld) gelegen Nietap is met Leek vergroeid. De provincie- en gemeentegrens loopt door de bebouwing ten O. van het vml. Leeksterhoofddiep dat hier gedempt is. Vanuit Leek-Noord loopt dit diep noordoostwaarts naar het Leekstermeer dat voor het overgrote deel -179 van de 191 ha - in Drenthe (gemeente Noordenveld; vóór 1998 Roden) ligt; heette vroeger ook wel Zultemeer. Aan de noordkant van het dorp is óók Tolbert aan Leek vastgegroeid. Langs beide plaatsen loopt aan de noordzijde de rijksweg A7 van Groningen naar Drachten en Leeuwarden. Het dorp is in 1592 ontstaan als nederzetting in de venen van het landgoed Nienoord na het graven van het Hoofddiep (1558-1559), bij een sluis in het beekje De Leke, vandaar ook wel de naam De Leek.

In 1660 kreeg Leek een kerk, gesticht door Carel Hieronymus van In- en Kniphuisen, maar werd geen afzonderlijke kerkelijke gemeente en bleef tot Midwolde behoren. Afgezien van een aanbouw uit 1932 heeft ze nog steeds de vorm van 1660. Preekstoel uit 1752-1753 en een klok gegoten door P. Ovemey, 1674.

Anders dan de omliggende dorpen is Leek nooit een boerendorp geweest. Het was veel meer een plaats van handelaren, neringdoenden, verveners en schippers; er waren zelfs Oostzeevaarders. De Schreiershoek getuigt nog van de plaats waar familie voor lange tijd afscheid nam van de scheepsbemanning. Door de plaats liep van z.o. naar het n.w. de nu opgeheven goederenspoorlijn Groningen-Drachten.

Leek is bekend om het landgoed Nienoord (70 ha) met het Nationaal Rijtuigmuseum (1958). Het huidige landhuis werd in 1885-1886 gebouwd naar plannen van A.R. Kramer en J.W. Maris op de fundamenten van een rond 1524 gebouwde borg. Borg en huis werden bewoond door leden van de families Van Ewsum, Van In- en Kniphuisen en Van Panhuys. De collectie van het museum is verzameld door de Stichting Paard en Karos en omvat rijtuigen en wagens uit de 18de-20ste eeuw, tuigen, livreien, accessoires, schilderijen, prenten en tekeningen.

Het hoofdgebouw herbergt een bibliotheek, een documentatieafdeling en een restaurant. De borg staat in een groot park met een schelpengrot uit de 18de eeuw. Het borgterrein heeft een toegangspoort van Bentheimer zandsteen uit 1708.

Aan het einde van de Middeleeuwen werd de naam van het riviertje geschreven als dye Leeck, de Friese vorm van laak, afgeleid van leken = lekken, doorsijpelen. Hieruit ontstonden De Leek, De Leeke, De Leke en De Lek, duidend op het stroompje - ‘klein water' - in het veen bij de Drentse grens; de naam van deze waterloop is overgedragen op de nederzetting.

Schimpnamen voor de inwoners; Katten en Poerem.

Lit.: R. Hovinga, Nienoord; historie van een Groninger borg (Groningen 1997); S.J.Th. Homan, Het ontstaan van de Gereformeerde kerk te Leek (Leek 1986); H.H. Gaaikema, Leek in oude ansichten (Zaltbommel 1976); W.J. Formsma, ‘De bouwgeschiedenis van de kerk te Leek’, GVA 19721973.79-89.

< >